Als tiener zag ik mijn vader een eigen zaak starten en ik zag hoe hij dat deed. Zijn wil was wet. Dat deze manier van ‘’samenwerken’’ financieel zeer winstgevend was, gaf hem en iedereen rond hem, inclusief mezelf, de illusie dat hij succesvol was. Na de verkoop van zijn bedrijf met behoud van de panden, begon zijn tweede carrière als vastgoed rijkwordmachine. En dat hele imperium wou hij behouden voor het nageslacht. Het wordt uiteindelijk een akte die in het buitenland moet getekend worden door hemzelf en de drie volgzame vrouwen in zijn leven, mijn moeder en mijn zus en ik.
Die akte vergeet ik verder tot het moment dat ik klaar ben om mijn eigen droom te realiseren en ik me plots herinner dat er een document was dat ik zeven jaar geleden onder mijn neus geduwd kreeg. In mijn hoofd totaal wars van economie en geld, begint een idee te groeien. Wat als ik afstand doe van die akte door mijn aandelen te verkopen aan mijn zus, afstand doe van mijn erfenis. Dan heb ik twee vliegen in één klap. Voldoende geld om een aankoop te doen van een pand om een nieuwsoortige gemeenschap te starten en kom ik tegelijk volledig los van het gedachtegoed van mijn vader dat ik door die akte te hebben ondertekend ergens hoor verder te zetten. Na zes maanden familievete komt het geld naar mij via de rekening van mijn zus, zonder dat ik ooit haar noch mijn moeder heb gesproken.
We zijn ondertussen 6 jaar verder na de aankoop. Ik heb gemerkt dat mijn administratief eigenaarschap van dit pand en de grond veel aanraakt bij mensen wat autoriteit en macht betreft en heb me daarom bedacht dat het goed is dat ik mijn eigenaarschap eindig. Tot het moment dat ik besefte hoe arrogant dat wel is!
Daarin werp ik mezelf dus op als de weldoener van anderen net zoals mijn vader dat geloofde. Ik besefte dat er niemand bevrijd of geholpen moet worden door mij, niet door dit klooster te stichten, niet door mijn edelmoedigheid dit land en dit pand te delen met anderen zonder machtsmisbruik, niet door mijn edelmoedigheid in het afstand te doen van het eigenaarschap ervan.
Door het eigenaarschap van dit land en dit pand in de juiste handen te leggen, geen mensenhanden dus, verandert er niets in mijn leven. Ik woon en leef en werk nog steeds hier op dit stuk land in dit pand. Maar wie ben ik dan zonder die eigendomsakte, dat idee, dat stuk papier? En vooral wie ben ik dan in relatie met deze plek? En toen viel ik heel even in een groot leeg gat. Donker. Pats! daar lag ik. Op het besef dat ik helemaal geen ware diepgaande relatie leg met dit pand en deze grond.
De vraag wordt dan: Ben ik klaar om de ware hoeder te worden van dit pand en deze plek ? Help dat is zo spannend. Is dit dan de ware (aardeplek) voor mij? En ik zei: Ja, ik wil. Jij oud jaren 60 pand, industrieel en kaal, met je bezwaarde verleden van zorginstelling, ja ik wil jou, raar- gespreid-stuk land op de hoek van twee straten. Door me rechtstreeks op Jou, Aardeplek met kapitaal pand erop, te betrekken zonder akte ertussen waarmee ik jou kan verkrachten en mezelf ten koste van anderen verrijken. Daarmee is haar bevrijding en mijn bevrijding dezelfde bevrijding.
Eigendom anders. Klooster zonder eigenaar zoekt vrije kloosterlingen, niet gebonden aan godsdienst of God, aan wet noch regel, niet gebonden aan plan of structuur. Wel van binnenuit verbonden met je eigen religie, je eigen behoeften en waarden, je eigen visioenen en dromen en bereid je te verbinden van daaruit met elke andere kloosterling die geniet van het altaar van het leven dat overvloedig offert en schenkt aan de vrijbuiters.